Radioactief afval ontstaat op een aantal manieren maar het grootste deel van het afval en het gevaarlijkste radioactief afval ontstaat in kernenergiecentrales. het Nederlandse beleid is al een aantal decennia om vooral niets te doen. Pas in het begin van de volgende eeuw (2100) zal er een eindberging gevonden moeten worden. Dát noemen we geen oplossing.
Halve eeuw kernafval
Al langer dan 50 jaar wordt er in Nederland radioactief afval geproduceerd. Onder andere door onderzoeksreactoren. De hoogradioactieve splijtstof uit die kleine reactoren (in Delft, Eindhoven, Petten en Wageningen) bleef niet in Nederland maar werd vervoerd naar onder andere de Verenigde Staten, waar het vaak in militaire nucleaire fabrieken werd verwerkt. Het laag- en middelactief radioactief afval werd in zee gedumpt of op eigen terrein provisorisch opgeslagen.
COVRA
Vanaf 1983, toen het dumpen van radioactief afval in zee verboden werd, wordt het afval opgeslagen door en bij de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA), eerst in Petten (N-Holland) en vanaf 1991 in Vlissingen-Oost (vlak naast de kerncentrale van Borssele).
Opwerking
Toen in 1969 de eerste kerncentrale in Nederland (in Dodewaard) werd geopend, kwam er een geheel nieuwe categorie radioactief afval bij: kernsplijtingsafval. Brandstofelementen uit de kerncentrales in Dodewaard en Borssele worden in Nederland niet direct opgeslagen, maar worden vervoerd naar opwerkingsfabrieken in het buitenland om er o.a. uranium en plutonium uit te halen. Dan komt hoogradioactieve afval terug naar Nederland waar het voor zeer lange tijd moet worden opgeslagen.
Interim opslag
Sinds 1984 wordt er door de regering een beleid geformuleerd dat nog steeds gevolgd wordt: al het radioactief afval wordt voor een periode van 100-150 jaar tijdelijk bovengronds opgeslagen. Daarna moet er een eindberging zijn in de diepe ondergrond (geologische formaties). De Nederlandse staat wordt voor 100% eigenaar van de COVRA en draagt dus het risico, en niet langer de producenten van het afval die tot dan toe eigenaar van de COVRA waren. Als locatie voor de interim-opslag wordt een gebied buitendijks, toevallig net naast de kerncentrale in Borssele, als meest geschikt bevonden.
Eindberging
Vanaf 1972 wordt in Nederland de opslag van radioactief afval in de diepe ondergrond bestudeerd. In dat jaar verschijnt er een studie waarin staat dat radioactief afval moet “worden opgeslagen in stabiele zoutafzettingen” in Noord-Nederland. Vanaf 1976 is dat ook het officiële regeringsstandpunt, met, zoals gezegd, vanaf 1984 de keuze voor eerst tijdelijke opslag. In de decennia die volgen verschuift de nadruk van het onderzoek naar geologische formaties steeds meer van zout naar kleilagen.
Kleilagen die mogelijk in aanmerking komen voor de opslag van kernafval zijn geel weergegeven, zoutkoepels donkerblauw en zoutlagen lichtblauw. Link naar een grotere kaart
Pas in 2115 locatiekeuze
Volgens nieuwe Europese wetgeving moet ook Nederland in 2015 een Nationaal programma eindberging radioactief afval publiceren. Daarom zal de komende jaren een nieuwe inspraakronde volgen. Nogal zinloos gezien het feit dat de regering van plan is de eerste 65 (!) jaar geen enkele beslissing te nemen over de opslag van radioactief afval.
Uit het bijgevoegd schema blijkt dat pas in 2100 gekozen gaat worden in welke ondergrond de eindberging gaat plaatsvinden.
Internationale opslag
Een andere mogelijkheid is een internationale opslag; dwz een eindberging waarin afval uit meerdere landen wordt opgeslagen. Een dergelijke faciliteit zou dan zowel binnen- als buiten Nederland plaats moeten kunnen vinden. Het gevaar is echter niet geheel denkbeeldig dat economische motieven een zwaardere rol gaan spelen dan geologische geschiktheid en dat een dergelijke eindberging ‘gevonden’ zal worden aan de randen van Europa.
Probleem opgelost? Nee dus!
Als er pas over 85 jaar besloten gaat worden in welke ondergrond de eindberging plaats gaat vinden en pas in de volgende eeuw waar dat dan moet gebeuren, kunnen we niet in aller ernst beweren dat het radioactief afvalprobleem is opgelost? Toch?